Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij [44]beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in [45]denwelken al het gedierte des wouds [46]uittreedt: 44. Te weten, door den ondergang der zon. 45. Te weten, nacht. 46. Te weten, elk uit zijn hol of schuilplaats.